Ik zal het maar toegeven: ik heb niks met kant-en-klare gepaneerde producten. Vaak zijn ze slap, te zout en missen ze de smaak die je krijgt als je iets zelf maakt. Maar een zelfgemaakte Wiener schnitzel die je zelf gaat paneren? Dat is altijd een succes. Knapperig, sappig en vol van smaak.
Wat is een echte Wiener schnitzel?
Zoals je misschien weet, wordt een Wiener schnitzel traditioneel van kalfsvlees gemaakt. In Nederland gebruiken we echter vaak varkensvlees. Beide varianten kunnen heerlijk zijn, maar als je voor de klassieke versie wilt gaan, kies dan kalfsvlees.
Een schnitzel wordt gesneden uit de bovenbil, platbil of muis. Wil je de beste kwaliteit? Vraag dan je slager om een stuk bovenbil. Dit vlees is mals en perfect geschikt om plat te slaan. Geen voorverpakte schnitzels meer uit de supermarkt, maar een echt ambachtelijk stukje vlees.
Natuurlijk kun je ook kipfilet gebruiken als je een lichtere variant wilt. Maar de structuur en smaak van varkens- of kalfsvlees maken de schnitzel nét iets specialer.
Hoe paneer je een schnitzel op de juiste manier?
Een goede schnitzel begint bij het paneren. Dit lijkt simpel, maar er zijn een paar trucs die echt het verschil maken.
Sla het vlees eerst goed plat tussen twee vellen huishoudfolie. Gebruik een vleeshamer of een zware pan. Dit zorgt ervoor dat de schnitzel overal even dik is en gelijkmatig gaart.
Zet vervolgens drie diepe borden klaar:
- Bloem – hiermee krijgt het ei straks beter grip op het vlees.
- Geklutst ei – dit zorgt ervoor dat het paneermeel goed blijft plakken.
- Paneermeel of panko – dit maakt de schnitzel heerlijk krokant.
Schnitzel paneren met welke kruiden?
Het grote voordeel van zelf paneren is dat je het paneermeel op smaak kunt brengen met kruiden en specerijen. Dit geeft je schnitzel extra diepgang en een unieke smaak. Hier zijn een paar heerlijke combinaties:
- Klassiek: Zout, peper en een snufje nootmuskaat.
- Italiaans: Parmezaanse kaas, oregano en fijngehakte peterselie.
- Kruidig: Gerookt paprikapoeder, knoflookpoeder en een vleugje komijn.
- Fris en aromatisch: Citroenrasp, rozemarijn en tijm.
Mijn favoriet? Een combinatie van rozemarijn, Parmezaanse kaas en citroenrasp. Dit geeft de schnitzel een heerlijk frisse en hartige smaak.
Bakken voor de perfecte korst
Een schnitzel hoort een knapperige, goudbruine korst te hebben. Dit bereik je door in voldoende vet te bakken. Gebruik een goede laag boter of olie en bak de schnitzels op middelhoog vuur. Als de pan te heet is, verbrandt de korst voordat het vlees gaar is.
Draai de schnitzels halverwege voorzichtig om en bak ze tot ze mooi goudbruin zijn. Laat ze even uitlekken op keukenpapier voor een extra knapperig resultaat.
Hoe serveer je een schnitzel?
Een klassieke Wiener schnitzel serveer je met een partje citroen. Het zuur van de citroen balanceert het vettige van de schnitzel en geeft net dat beetje extra frisheid.
Wil je een complete maaltijd? Serveer de schnitzel met gebakken aardappeltjes en een frisse salade of groene boontjes. Een romige aardappelpuree past er ook perfect bij.
Zelf de lekkerste Wiener schnitzel maken:
Ingrediënten
- 4 ongepaneerde varkensschnitzels
- 100 gr bloem
- 2 eieren (M)
- 200 gr paneermeel
- 100 ml olie
- 25 gr roomboter
- 1 citroen
Instructies
- Sla de schnitzels plat tussen twee velletjes plasticfolie.
- Strooi bloem op een bord. Kluts de eieren met een vork op een bord en strooi paneermeel op het derde bord. Voeg peper en zout en eventueel kruiden* door het paneermeel.
- Haal de schnitzels door de bloem en dan door het ei. Druk ze vervolgens aan beide kanten in de paneermeel en leg ze op een schaal.
- Verwarm in een grote koekenpan (of twee) de olie en de boter. Leg de schnitzels in de pan(nen) en bak ze aan beide kanten goudbruin (ongeveer 3-4 minuut per kant).
- Serveer de schnitzel op de borden met een plakje citroen en met gebakken krieltjes en groene boontjes.