Ik zal het maar bekennen, ik houd niet van kant-en-klaar gepaneerde producten. Op een of andere manier trek ik dit niet. Maar wel wil ik zelf de lekkerste Wiener schnitzel maken. Dit vind ik dan weer heel erg lekker.
Wiener schnitzel
De Wiener schnitzel wordt origineel van kalfsvlees gemaakt, maar in Nederland gebruiken we al heel lang varkensvlees hiervoor. Een schnitzel is een plat geslagen stukje vlees van de bovenbil, platbil of muis. Het lekkerste is die van de bovenbil, vraag jouw slager daar om. Dus geen kant-en-klaar schnitzels meer kopen, maar lekker zelf maken.
Natuurlijk kan je de schnitzel ook maken van kalfsvlees (origineel) of van kipfilet, dit is ook erg lekker.
Paneren
Sla het vlees wel goed plat tussen twee vellen huishoudfolie en met een speciale vleeshamer of een zware pan.
Het voordeel van zelf paneren is dat je het paneermeel op smaak kunt brengen met (verse) kruiden. Zet voor het paneren drie (diepe) borden klaar op het aanrecht. In bord één doe je bloem, bord twee geklutst ei en bord drie paneermeel of panko. Eerst haal je het platgeslagen vlees door het bloem, klop het overtollige eraf. Dan door het eimengsel en dan door het paneermeel.
Het paneermeel*, panko of broodkruim kan je op smaak brengen met bijvoorbeeld gehakte rozemarijn of tijm, of verse peterselie. Gerookte paprikapoeder of een kruidenmix zoals piri piri, cajunkruiden of Italiaanse kruidenmix is erg lekker. Parmezaanse kaas kan je ook mengen door het paneermeel. Citroenrasp doet het ook erg goed. Of een combinatie van rozemarijn, Parmezaanse kaas en citroenrasp, dit heb ik gedaan met deze schnitzels.
De schnitzels moeten in ruim vet gebakken worden anders worden ze niet lekker krokant. Bak ze niet op te hoog vuur, anders wordt het korstje te donker.
Klassiek is het om de schnitzel met een plakje of partje citroen te serveren.
Je kunt er nog een saus bij maken, maar van mij hoeft dit niet. Serveer het met gebakken aardappeltjes en groene boontjes of een lekkere salade.