Elk soort wijn vraagt zijn eigen temperatuur. Als je de wijn op de juiste temperatuur serveert, komt de smaak van de wijn het beste tot zijn recht. Nu denk jij misschien, ja dat is toch heel makkelijk. Witte wijn koud en rode wijn op kamertemperatuur. Maar zo eenvoudig is het niet.
De temperatuur van de wijn beïnvloedt de smaakbeleving. Hoe kouder je de wijn serveert hoe meer je het ‘fruit’ en de zuren van de wijn proeft. Serveer je de wijn op de juiste temperatuur, dan zijn de aroma’s, zuur, zout en alcoholpercentage in perfecte balans.
Eigenlijk drinken wij over het algemeen de witte wijnen te koud en de rode wijnen te warm.
Wat is de ideale temperatuur voor welke wijn?
Mousserende wijnen
Onder mousserende wijnen vallen: Champagne, Crémant, Prosecco, Cava en Sekt. Deze kan je natuurlijk niet met elkaar vergelijken en vragen daarom hun eigen serveertemperatuur.
Een toegankelijke mousserende wijn zoals de Crémant, Prosecco, Cava en Sekt schenk je tussen de 6 – 8˚C. Deze temperatuur brengt de zuren van bijvoorbeeld een simpele Champagne goed naar voren. Mousserende wijnen te warm serveren is echt niet lekker.
Als het een hele bijzondere Champagne is, kan deze iets hoger qua temperatuur geserveerd worden. Tussen de 10 – 12˚C is een mooie temperatuur hiervoor. Hierdoor komen de complexe aroma’s beter tot zijn recht.
Witte wijnen
Je heb droge, fruitige, lichte, volle, complexe en (iets) zoete witte wijnen en die hebben allemaal een andere serveertemperatuur.
Hoe zoeter de wijn, hoe koeler je het serveert.
Onze koelkasten hebben meestal een temperatuur van 3 tot 6˚C. Dit is eigenlijk te koud voor alle witte wijnen. Haal daarom de witte wijnen 10 minuten voor het serveren uit de koelkast.
Droge (frisse) witte wijnen zoals de Chablis, Sauvignon Blanc, Verdejo of Grüner Veltliner drink je het liefst op 8-10˚C. Dus onze koelkast is te koud voor deze wijnen. Hierdoor komt de smaak van deze wijnen niet tot zijn recht.
Volle witte wijnen zoals wijnen gemaakt van de Chardonnay, Viognier, Riesling en Pinot Grigio druif smaken het beste op een iets hogere temperatuur. Serveer ze op 10-12˚C. Hierdoor komt de smaak het beste tot zijn recht en is de wijn zachter en minder zuur.
Een houtgerijpte Chardonnay mag zelfs wel op 12-14˚C geserveerd worden.
Zet de wijn altijd in een dubbelwandige wijnkoeler op tafel. Hierdoor blijft de wijn wat langer op de juiste temperatuur.
Rode wijnen
Hoe lichter, fruitiger en zachter de rode wijnen zijn, hoe koeler je ze kunt serveren. Een temperatuur van 14-17˚C is prima voor deze wijnen, hierdoor komt het fruitige van de wijn beter naar voren. Je kunt ze zelfs een half uurtje in de koelkast leggen voordat je de wijn serveert. Zeker op een warme dag is een iets gekoelde rode wijn lekker.
Krachtige en volle rode wijnen zoals een Merlot, Cabernet Sauvignon, Grenache of Shiraz hebben meestal een hoger alcoholpercentage en hun smaak en aroma komt tussen de 17-19˚C goed tot zijn recht. Dus onze verwarmde kamers zijn iets te warm voor de rode wijnen.
Te lage temperatuur voor rode wijn zullen de tannines verharden en te hoge temperaturen maken de wijn log en zwaar.
Om rode wijn gedurende het drinken op temperatuur te houden is een uitdaging. Serveer het daarom liever te koel dan te warm. Als de wijn even op tafel staat wordt deze vanzelf warmer.
Rosé wijnen
Rosé wijnen worden gemaakt van blauwe druiven. Omdat de schilletjes van de blauwe druiven maar even in contact komen met het sap, krijg je rosé en geen rode wijn. Meestal zijn de rosé wijnen fruitige wijnen. En deze fruitige wijnen dienen gekoeld (niet koud) geserveerd te worden om de delicate aroma te proeven.
Rosé wijnen worden meestal alleen in de zomer gedronken. Een goede temperatuur voor rosé is 7-10˚C.
Dessertwijnen
Zoals ik al eerder schreef, hoe zoeter de wijn, hoe kouder je deze serveert en dat geldt zeker voor dessertwijnen. Deze wijn geserveerd op een temperatuur van 6-8˚C brengt de complexe aroma’s en smaken naar boven.
Eiswein is een volle friszoete wijn die heel goed als dessertwijn gedronken kan worden.
Zoete witte wijnen te warm geserveerd, worden nog zoeter en voelen plakkerig aan.
Hierbij een handig overzichtje met serveertemperaturen:
Soort wijn | Serveer temperatuur |
Zoete-, eenvoudige witte-, rosé- en mousserende wijnen (4 uur in de koelkast) | tussen 6 – 8 °C |
Dessertwijnen (4 uur in de koelkast) | tussen 6 – 8 °C |
Frisse witte wijnen (3 uur in de koelkast) | tussen 8 – 10 °C |
Apéritief wijnen en mousserende wijnen (3 uur in de koelkast) | tussen 8 – 10 °C |
Complexe, aromatische witte wijnen of hele goede Champagne’s (2 uur in de koelkast) | tussen 10 – 12 °C |
Jonge fruitige en lichte rode wijnen (half uur in de koelkast) | tussen 14 – 17 °C |
Krachtige rode wijnen en port (kwartiertje in de koelkast) | tussen 17 – 19 °C |
Wat is de ideale temperatuur voor welke wijn
Het mooiste is natuurlijk een speciale wijnkoelkast. Hierin bewaar je de wijnen op de juiste temperaturen. Maar ja, niet iedereen kan zich zo’n koelkast veroorloven.
Maar het is wel handig om de temperatuur in jouw eigen koelkast te bepalen. De koelkast heeft ook diverse temperaturen. Bovenin de koelkast is het kouder dan onderin. Leg een temperatuurmeter op diverse plekken om de temperatuur te meten in jouw koelkast.
Heb je een kelder, ga daar ook meten. Meten is weten!
Maar hoe weet je nou welke temperatuur de fles wijn heeft. Er zijn handige temperatuurmeters voor wijnflessen te koop. Deze klem je om de fles heen, waardoor je de temperatuur van de wijn kunt zien op de meter.
Misschien een leuke cadeautip voor een wijnliefhebber?
Ben jij gek op wijn en kaas? Lees hier dan Welke wijn goed gaat met welke kaas.